Rozerode kop en lijf (dood kleuren ze oranje), bruinrode streep van oog tot staart, 3 gele lengtestrepen
Gemiddeld 25. Max. 40 cm (en 1 kg)
EN: striped red mullet
DE: Streifenbarbe
Mul of Zeebarbeel, vaak onjuist rode mul genoemd, leeft tot 100 meter diepte vlak boven zowel zandige, modderige als rotsige zeebodem. Meestal begeven ze zich tussen 5 en 60 meter diepte. Hij voedt zich met bodemorganismen (amphipoden/vlokkreeften, garnalen, borstelwormen, weekdieren) en kleine visjes.
De mul beschikt over 2 opvallende baarddraden, die hem helpen bij het foerageren. De ogen zitten hoog in de kop en het voorhoofd loopt steil af.
Deze ‘koning van de poon’ (geen familie) houdt doorgaans van minder koud water en is enorm populair op de menukaarten in het Middellandse Zeegebied, maar is met de opwarming van de zee steeds vaker in onze eigen Noordzee te vinden. In de tijd van de Romeinen werd mul al beschouwt als een kostbare delicatesse.
Mul is in principe het hele jaar verkrijgbaar, maar van januari tot mei, de aanloop van de kuitperiode (mei tot juni/juli), wordt hij magerder. Vanaf juli tot en met december is de mul op zijn best.
Mul is een matigvette vis (4,8% vet) en heeft vast en smeuïg vlees, dat als zeer smakelijk wordt beschouwd. Je kan hem op veel manieren bereiden: bakken, stoven, grillen, pocheren, frituren.
Mul wordt vaak beschouwt als een zomervis, ideaal voor de barbecue/grill. Heel wordt hij ook ongegut (d.w.z. met ingewanden) bereid, daar vooral de lever voor een smaakintensivering zorgt.
Smaakvolle vis combineert geweldig met een zuidelijke touch, zoals een antiboise en ideaal om je vissoep mee te verrijken. Of verpakken in bakpapier met wat olijfolie en Provençaalse kruiden en zet hem in de oven. Mul doet het ook goed op de barbecue of heerlijk bakken in de pan bedekt met Pata Negra of Serranoham.